Dineke Smit is directeur en onderzoeker bij het Steunpunt Zelfregie en Herstel in Utrecht, Zeist en de Bilt.
Bij mensen met een migratie-achtergrond werkt het meestal averechts om psychische problemen rechtstreeks te bespreken. Schaamte speelt een rol. Zij spreken eerder over lot of djinn in plaats van een psychische aandoening. Om contact te leggen is het meestal goed om eerst een gesprek over eten te beginnen of te informeren naar de ouders. Taal is in meerdere opzichten een barrière: de talige benadering in de ggz past dikwijls niet.
Cultuursensitief werken in een herstelondersteunend of verkennend gesprek
Erniël de Boer werkt bij Arkin voor het project ‘Lekker in je vel Amsterdam Zuidoost’. Zuidoost telt 171 verschillende nationaliteiten. Inwoners melden zich niet snel aan bij de ggz, maar als ze daar komen blijken problemen vaak al verergerd. Er is een hoog somatisch zorggebruik. In dit stadsdeel zijn talloze bewonersorganisaties en sociale initiatieven die mensen met een migratieachtergrond beter bereiken dan de ggz. Arkin werkt in het project samen met twaalf partijen aan de ontwikkeling van een ecosysteem mentale gezondheid (GEM).
Het herstelondersteunend gesprek (HOG) in Zuidoost zit nog in de experimenteerfase. Het is niet noodzakelijk dat altijd iemand van dezelfde cultuur het gesprek voert. Er is nu een pilot gestart waarin de GEM-partners per casus kijken wie van hen het gesprek het best kan voeren. Bij wie is de kans op een ‘klik’ het grootst? Dat kan iemand van dezelfde cultuur zijn of vanuit een kerk of een moskee. Maar er kunnen ook heel andere criteria zijn, bijvoorbeeld als je weet dat de persoon in kwestie veel behoefte heeft aan zekerheid en structuur.
Er is in Zuidoost Amsterdam veel geïnvesteerd in een gezamenlijke basis voor de HOG. Hiervoor zijn geestkracht-sessies georganiseerd waarbij ook mensen vanuit verschillende geloofsgemeenschappen betrokken waren. Men vindt elkaar in principes als presentie, ruimte voor het eigen verhaal, aansluiten bij de leefwereld.
Ook Dineke streeft er niet naar dat een verkennend gesprek altijd gevoerd wordt door iemand van dezelfde cultuur: “Dan krijg je allemaal verschillende clubjes. Het doel is dat al onze medewerkers getraind zijn om een cultuursensitief gesprek te voeren. In sommige gevallen spelen schaamte en angst voor roddels in de wijk een rol; dan is het juist goed dat niet iemand uit de eigen cultuur het gesprek voert.”
Cultuursensitief werken betekent niet dat iemand alleen bevestigd moet worden in de eigen cultuur, denk aan schaamte. Aansluiten bij de cultuur is belangrijk om verbinding te krijgen en vertrouwen te winnen. Maar vervolgens kan het nodig zijn om bepaalde patronen en vanzelfsprekendheden juist ter discussie te stellen om tot herstel te komen. Om die reden hebben interculturele groepen ook een meerwaarde, want daar heb je inbreng vanuit verschillende perspectieven.
Taal kan in meerdere opzichten een barrière zijn in het werken met mensen met een migratieachtergrond. Als een tolk moet worden ingezet loopt een gesprek meteen minder soepel. De talige benadering die in de ggz dominant is, sluit vaak überhaupt minder goed aan.