Tijdens de 4e netwerkbijeenkomst van het Waardenetwerk Volwaardig burgerschap wordt doorgeborduurd op het thema van de plenaire sessie. Erica Aldenkamp start met een inleiding op dit thema. Zij is GZ-psycholoog en eigenaar van een praktijk gericht op mensen met een lager IQ in de GGZ. Marcia Mulder en haar collega Suzanne van Dijk delen hun ervaringen als IPS trajectcoaches bij Pluryn, waar ze werken met mensen met een laag IQ en de IPS-methodiek toepassen. Daarna gaan deelnemers met elkaar in gesprek.
Victor Everhardt zal vanaf nu deze themagroep voorzitten. Hij is voorzitter van Divosa, met een achtergrond als wethouder met alle sociale portefeuilles in Utrecht en Amsterdam en ervaring bij het Trimbos Instituut. Hij benadrukt het belang van het delen van ervaringen en het leren van elkaar.
Inclusie van mensen met een lager IQ in de ggz
Erica Aldenkampvertelt dat het haar missie is om, samen met haar collega’s, inclusie van deze groep in de reguliere GGZ te bevorderen. Ondanks haar hoop dat haar praktijk na 10 jaar overbodig zou zijn, ziet ze dat uitsluiting van mensen met een lager IQ nog steeds voorkomt, zowel expliciet als impliciet. “Ik ga ervan uit dat jullie allemaal onbewust onbekwaam zijn om hulp aan deze mensen te verlenen. En ik wil jullie helpen om hierin een beetje bewuster bekwaam te worden.”
Over wie hebben we het: begripsverheldering
Erica verduidelijkt over wie het gaat: we hebben het over mensen met een IQ lager dan 85, waaronder zowel lagerbegaafden (IQ 70-85) als mensen met een licht verstandelijke beperking (IQ onder de 70) vallen. Ze benadrukt dat deze groep vaak onopvallend in de samenleving participeert: “Dit zijn bijvoorbeeld de mensen die je in de supermarkt tegenkomt of die bij je thuis klussen uitvoeren.” Met een normaalverdeling toont ze aan dat 13,5% van de bevolking lager begaafd is en 2,1% een licht verstandelijke beperking heeft. Erica waarschuwt ervoor om de term LVB niet als verzamelnaam voor de hele groep te gebruiken, omdat dit tot uitsluiting kan leiden. Zo worden mensen vaak geweerd uit de ggz als hun IQ te laag is. Dit terwijl de reguleire behandeling prima volstaat, zolang de taal en dosering maar wordt aangepast door de behandelaar. “Met een lager IQ bedoel ik dus alle mensen met een IQ tussen 50 en 85.”
Complexe maatschappij
Erica benoemt dat de maatschappij steeds ingewikkelder wordt: waar je vroeger met een IQ van 75 prima kon meekomen, loop je nu tegen veel meer barrières aan, zoals hogere eisen in het onderwijs, minder eenvoudige banen en digitalisering. Ze doen steeds meer een beroep op hulpverlening. Ze geeft het voorbeeld van cliënten die bang zijn toeslagen aan te vragen omdat ze bang zijn het weer terug te moeten betalen. Er is ook een veel lagere beoordeling gekomen voor het vmbo en de banen die daaruit voorkomen, terwijl aan die banen juist een groeiende behoefte bestaat in de maatschappij
Risico op stapeling van problemen
Ze wijst op het risico op een stapeling van problemen. Geen werk kan leiden tot stress en psychosociale problemen. Dat kan weer leiden tot problemen met de kinderen bijvoorbeld. De stapeling kan leiden tot psychische en somatische stoornissen. Daarnaast is ook sprake van een gezondheidskloof: mensen met een praktische opleiding of een lager IQ leven gemiddeld 5 tot 8 jaar korter en brengen 14 jaar meer door in slechte gezondheid. Goede toegang tot GGZ en werk zijn essentieel om deze kloof niet verder te vergroten. Erica vraagt om niet te spreken over ‘beperkte gezondheidsvaardigheden’, maar te kijken naar hoe wij als professionals informatie begrijpelijker kunnen maken. “Besef hoe je leefwereld zich verhoudt tot die van deze mensen en dat jij daarbij moet aansluiten. Wees je daar bewust van in je communicatie. Net als de zelfreflectie waarvan je je bewust bent bij mensen van een andere culture achtergrond. Maar diezelfde reflectie is hier ook belangrijk.”
Tips van Erica voor behandelen en ondersteunen van mensen met een lager IQ:
- Realiseer je dat het heel vaak voorkomt.
- Vraag naar school- en werkcarrière, let op sociaal wenselijke antwoorden (“ik werk in het ziekenhuis” kan ook betekenen: in de spoelkeuken).
- Let op taalgebruik en taalbegrip; mensen met een IQ tussen 70-85 zijn vaak gewend op hun tenen te lopen.
- Kijk naar het netwerk, gestapelde problematiek en adaptieve vaardigheden (zoals afspraken kunnen plannen).
- Gebruik een screeningsinstrument als de SCIL om een vermoeden van een lager IQ te objectiveren.
- Pas je communicatie aan: vermijd jargon, breng structuur aan, gebruik visuele ondersteuning, check met de terugvraagmethode of iemand je begrepen heeft (“Kun jij mij vertellen wat ik net heb uitgelegd?”).En ook: mínder informatie per gesprek.
- Maak gebruik van hulpmiddelen als Steffie.nl en de Lees Simpel-app om informatie te vereenvoudigen.
Erica sluit af met: “Niet de patiënt past zich aan, maar jij past je aan. Niet wát je doet is anders, maar hóe je het doet. Dan kun je werken aan een inclusie waarbij gelijkwaardigheid voorop staat.”
IPS-begeleiding van mensen met een laag IQ
Marcia Mulder en haar collega Suzanne van Dijk delen hun ervaringen als IPS trajectbegeleiders bij Pluryn, waar ze werken met mensen met een lager IQ en de IPS-methodiek toepassen. Ze benadrukken – in het toewerken naar werken met loon – het belang van het opbouwen van een vertrouwensband: “Je praat niet anders met deze mensen, je staat naast ze, denkt met ze mee en samen kom je tot een plan.”
Ze merken dat het kennismaken en vertrouwen winnen meer tijd kost, maar dat deze investering zich later uitbetaalt in efficiëntere begeleiding. Marcia: “Start slow, go slow – je moet mensen tijd geven om te landen, niet meteen de klachten uitvragen.” Erica bevestigt dat in haar praktijk de behandeltrajecten niet langer hoeven te duren, mits er in het begin inderdaad goed geïnvesteerd wordt in contact.
IPS vraagt volgens Marcia en Suzanne geen fundamenteel andere aanpak, maar wel meer tijd in de opstartfase en soms meer begeleiding op de werkplek. Het is belangrijk om samen met de kandidaat te kijken wat passend is, en niet te snel te willen ‘fixen’.
Vragen en antwoorden uit het overleg
1. Hoe overtuig je het UWV van de ondersteuningsbehoefte bij een cliënt met een lager IQ, ondanks een arbeidsverleden?
Ruby Gortworst (projectleider participatie Dimence Groep) brengt een casus in van een cliënt die altijd korte baantjes had, maar door zijn lage intelligentie niet duurzaam kan werken zonder ondersteuning. Het UWV kijkt vooral naar het arbeidsverleden en niet naar het medische dossier. Dit vraagt om een gemeenschappelijk beeld tussen de projectleider participatie en het UWV over het punt dat niet het arbeidsverleden maar het medische dossier leidend is. Marleen de Leeuw (UWV) geeft aan dat arbeidsdeskundigen verder kijken dan alleen het verleden en dat een baanafspraak mogelijk is als uit onderzoek blijkt dat duurzaam werk niet haalbaar is. Ellen Polak (UWV) adviseert contact te zoeken met de regionaal arbeidsdeskundige en wijst op het verschil tussen instrumenten vanuit de Ziektewet/WW en de Participatiewet. “Het zijn twee soorten regelgeving die langs elkaar heen lopen en die elkaar hier moeten gaan vinden. Dat is niet bepaald eenvoudig.” Een jobcoach kan helpend zijn hierin
2. Hoe ga je om met jongeren uit het ISK die naar het VSO gaan, en is een IQ-test betrouwbaar bij beperkte taalvaardigheid?
Truus van Neerbos, werkcoach voor inwoners uit de Banenafspraak bij gemeente Utrecht, vraagt hoe je voorkomt dat jongeren onterecht gelabeld worden. “Als ze niet begrijpend kunnen lezen, zegt dat dan iets over IQ of te weinig naar school geweest? Maar ze hebben ondertussen wel een VSO-label. Wat ga je dan voor waar aannemen?” Erica antwoordt dat IQ-tests bij beperkte taalvaardigheid of weinig scholing niet altijd betrouwbaar zijn. Ze benadrukt het belang van investeren in de relatie, goed luisteren naar de behoefte van de jongere en niet te snel te labelen of te onder- of overvragen. “Ze voelen zich vaak niet gezien of gehoord en vinden dat ze beoordeeld worden op basis van hun IQ.”
3. Hoe open ben je richting werkgevers over de beperking van een kandidaat?
Fred Paling vraagt of er voldoende aandacht is voor wat het vraagt van werkgevers. Marcia en Liane Kolk geven aan dat openheid belangrijk is, maar altijd in afstemming met de kandidaat. Soms hoeft niet alles benoemd te worden, maar is het wel essentieel dat de werkgever weet wat iemand nodig heeft. Ze gebruiken tools als de CORAL 2.0 om het gesprek hierover te voeren. Marcia: “Als je die vragenlijst samen met de cliënt doorloopt komen er mooie gesprekken uit waarin ook wordt nagedacht over wat wil ik wel en niet wil vertellen.”
4. Wat pas je aan in de IPS-methodiek voor mensen met een laag IQ?
Esther vraagt of IPS aangepast moet worden. Marcia en Aart Bertijn (VGN) geven aan dat de kern van de methodiek hetzelfde blijft, maar dat er meer tijd en energie nodig is in de begeleiding op de werkplek, het betrekken van het netwerk en het direct bereikbaar zijn bij knelpunten. Sharon Cohen (ggz centraal) vult aan dat zij ook na plaatsing meeloopt op de werkvloer om te zien hoe iemand leert en waar mogelijke stressoren zitten.
Wat nemen deelnemers mee uit de bijeenkomst?
- Het belang van geduld, investeren in de relatie en het afstemmen op de persoon wordt breed gedeeld; soms moet je in jaren denken, niet in maanden
- Niet te snel willen oplossen of “fixen”, maar het bij de kandidaat laten en coachen op eigen kracht).
- Praktische tools als Steffie.nl en de Lees Simpel-app worden als waardevol ervaren.