Het is al heel wat jaren geleden dat de commissie Dannenberg haar rapport Van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis uitbracht, maar de boodschap is nog steeds actueel. Overal in het land zijn instellingen bezig om zorg naar de wijk te verplaatsen en cliënten zelfstandig te laten wonen.
Zo ook Riwis in Overijssel. Een pilot leverde positieve resultaten op. De zelfwaardering van cliënten die zelfstandig gingen wonen nam toe en hun behoefte aan zorg nam af. Bestuurder Joost Harkink: “Zelf verantwoordelijk zijn voor je eigen woonplek maakt al dat je rechterop gaat staan.” Belangrijke voorwaarde is wel dat zelfstandig wonen betaalbaar is. Riwis liet het Nibud hier onderzoek naar doen. De woonlasten zijn vooral voor jongeren van 18 tot 21 jaar bijzonder zwaar.
Scheiden van wonen en zorg
Joost Harkink doet zijn verhaal in de themagroep wonen en woonvormen van het waardennetwerk volwaardig burgerschap. Marc Räker (Stichting Eropaf) en Berry Pfenningwerth (Dakloosheid Voorbij) vertegenwoordigen in deze bijeenkomst een aantal belangenorganisaties, die kort geleden een gezamenlijk statement over scheiden van wonen en zorg uitbrachten: dakloosheid is geen zorgprobleem, maar een woonprobleem; scheiden van wonen en zorg draagt bij aan normalisering en versterkt de rechtspositie van cliënten; het leidt tot emancipatie van de mensen om wie het gaat.
Berry, die zelf ervaring heeft met dakloosheid en beschermd wonen, tekent aan dat er wel een belangrijke taak voor zorginstellingen ligt om hulp te bieden, zodat mensen succesvol kunnen blijven wonen. Daarnaast moeten voorzieningen in de wijk op orde zijn. Marc en hij hebben er problemen mee wanneer een woning als dwangmiddel wordt ingezet om de bewoner zorg te laten accepteren. Wonen is een recht, en niet iets wat je eerst moet verdienen.
Succes-ingrediënten voor beschermd thuis
Ook aanwezig in de themagroep is Caroline van Genk. Zij heeft bij drie instellingen onderzoek gedaan naar beschermd thuis. 42 cliënten zijn een jaar lang gevolgd. Zij benoemden de volgende succes-ingrediënten voor beschermd thuis:
- De relatie tussen cliënt en begeleider. Cliënten vinden vooral een persoonlijke klik, continuïteit en 24/7 bereikbaarheid belangrijk.
- Autonomie. Ruimte om eigen keuzes te maken, bijvoorbeeld op het gebied van werk.
- Relaties. Veel cliënten hebben een klein en/of kwetsbaar netwerk. Eenzaamheid is een probleem; hulp bij het herstellen of opbouwen van relaties is gewenst.
- Gezondheid. Leefstijl en lichamelijke gezondheid zijn aspecten die in de begeleiding nog te weinig aandacht krijgen.
- Woning en leefomgeving. De eigen woning is een groot winstpunt, maar ciënten missen soms de nabijheid van anderen.
Na een jaar hadden de cliënten in het onderzoek significant minder psychische klachten. Velen hadden in het tussenliggende jaar een nieuwe therapie gekregen of waren gewisseld van medicatie. Wat niet veranderde was het gevoel van eenzaamheid. Cliënten leden vooral onder sociale eenzaamheid (weinig sociale contacten). Van emotionele eenzaamheid (geen luisterend oor) hadden ze minder last.
De begeleider als vriend(in)?
Dat cliënten beschermd thuis minder lijden onder emotionele eenzaamheid komt doordat begeleiders vaak het luisterend oor zijn. Zij lijken de rol van vriend of vriendin te vervullen. Dit leidt in de themagroep tot discussie. Is zo’n vriendschap niet per definitie ongelijkwaardig? Is het niet de taak van begeleiders om cliënten te stimuleren zelfstandig een sociaal netwerk op te bouwen?
Er wordt gepleit om een voorbeeld te nemen aan wat in Engeland social prescribing wordt genoemd, een model waarbij hulpverleners een gidsfunctie hebben. Ze nemen cliënten bij de hand, helpen hen zich ergens in te bedden, en laten dan weer los. Parkrun, een Engels initiatief dat in Nederland ook voet aan de grond krijgt, is er ook een voorbeeld hoe mensen meer eigen verantwoordelijkheid voor hun sociale contacten kunnen krijgen.
Meer ondersteuning bij sociale inclusie leidt op den duur tot meer zelfstandigheid en minder beroep op professionele zorg. Je zou hier niet mee moeten wachten tot het moment dat iemand zelfstandig gaat wonen, maar al mee moeten beginnen in een beschermde woonvorm. Juist dan is het ook belangrijk sociale vaardigheden aan te leren en sociale inclusie te bevorderen.
Eenzaamheid is de trigger voor terugval
Berry geeft een anekdote over een vriend van hem die alcoholverslaafd is. Veel pogingen om daarvan af te komen zijn mislukt. Eenzaamheid is een belangrijke factor, hij heeft geen ondersteunend netwerk in zijn directe omgeving. Vorig jaar werd deze vriend bijna uit zijn huis gezet. Dat is voorkomen onder voorwaarde dat hij hulp zou accepteren. Er kwam een plan: nog eens naar de detox en vervolgens naar een kliniek voor behandeling van onderliggend jeugdtrauma. De detox was een succes, de traumakliniek niet, want hij paste niet in de groep. Instanties die hem begeleidden traden snel op en maakten een dagschema voor hem. Alleen: het schema stopte om 5 uur ’s middags. Het resultaat was voorspelbaar: de eenzaamheid werd de vriend toch te veel en hij is weer gaan drinken. Gebrek aan formele en informele zorg in de avonduren is een groot probleem.
Revival van het opbouwwerk
En zo spitst de discussie in de themagroep zich toe op community building of samenlevingsopbouw. De gemeente Tilburg zet community builders in bij gemengd wonen projecten; dit zijn wooncomplexen met woningen voor mensen die ondersteuning nodig hebben in combinatie met reguliere woningen. De community builder heeft als taak om de sociale samenhang en integratie te bevorderen.
Vroeger heette dit opbouwwerk, maar dat is in de loop der jaren goeddeels wegbezuinigd. Marc Räker ziet nu overal weer behoefte ontstaan aan opbouwwerkers. Zorgorganisaties, sociaal werk en woningcorporaties kunnen voor een revival zorgen door middelen, mensen en uren hiervoor samen te voegen.
Het pleidooi voor community building sluit aan bij de centrale boodschap van het integraal zorgakkoord: minder zorg, meer samenleving. Toch is de gedachte dat je burgers het best helpt door individuele hulpverlening diep ingesleten, in zowel de zorg als het maatschappelijk werk.
Gemeenten hebben een primaire taak voor community building en het leefbaar maken van wijken. Maar ook zij hebben de hulpverlening grotendeels geïndividualiseerd. Bovendien moeten veel gemeenten bezuinigen en dan is het niet makkelijk om het roer om te gooien. Samen optrekken lijkt het devies. Berry Pfenningwerth: “Als het om geld gaat moeten we ons niet tegen elkaar laten uitspelen. We moeten samen proberen de doorgeschoten individuele aanpak te doorbreken. Dan kun je beter met een gezamenlijk plan naar het Rijk toegaan dan naar elkaar wijzen wie er nu verantwoordelijk is.”