Het gesprek werd ingeleid vanuit opleiding en prakijk en begeleid door Sonja van Rooijen van Movisie. Daarnaast waren leidinggevenden en praktijkopleiders vanuit ggz-instellingen aanwezig en deelnemers vanuit het sociale domein.
Inleiding
Studenten van Arie Hordijk, opleidingsdocent social work bij de Christelijke Hogeschool Ede, krijgen in de opleiding tot ggz-agoog lessen over kenmerken en attitude van herstelgericht werken. Hij beschouwt dat niet als heel bijzonder of ingewikkeld, omdat dit aansluit bij de algemene beroeps-houding die social workers aangeleerd krijgen. Het verhaal van de burger is altijd uitgangspunt; en het accent verschuift van zorgen voor, naar zorgen dat.
De praktijk sluit hier heel wisselend op aan. Dat ervaren studenten in hun stages of - als ze deeltijd studeren – in hun werk. Het begrip herstel wordt overal breed omarmd, maar in de praktijk gaat men vaak nog op de oude ggz-voet verder. Gelukkig zijn er ook goede voorbeelden. Om werkelijk herstelondersteunend te gaan werken is een cultuuromslag binnen de instellingen nodig.
Chris Hartman, hoofd opleiding verpleegkundigen binnen Pro Persona, ziet dat verpleegkundigen in hun opleiding weinig meekrijgen over ggz en herstelondersteunend werken. De opleiding is generalistisch en richt zich op meerdere werkvelden. Studenten leren wel methodieken voor herstelgericht werken, maar slechts beperkt en als deelinterventies, zodat ze weinig bewustzijn ontwikkelen over wat herstel werkelijk inhoudt. Collega’s en praktijkopleiders binnen de instelling hebben de taak om het herstelperspectief steeds te blijven benoemen.
Arie vult aan dat binnen opleidingen verpleegkunde de meeste aandacht van docenten én studenten nog uitgaat naar somatiek. Het zou helpen als er meer differentiatie in de opleiding komt met ruimte voor ggz-specialisatie. De opleidingen sociaal werk kunnen als voorbeeld dienen; alle 15 opleidingen in Nederland hebben een uitstroomprofiel ggz.
Hoe houd je vast aan herstelondersteunend werken in een weerbarstige praktijk?
Jonge professionals die opgeleid zijn om herstelondersteunend te werken voelen zich soms een eenpitter binnen hun werk. Ze spreken een andere taal en hebben een andere visie. Collega’s die al lang binnen de organisatie werken denken vaak nog probleemgericht en volgens een eenzijdig medisch model. Men ervaart dat in klinieken de herstelondersteuning in het algemeen minder ver ontwikkeld dan in bijvoorbeeld FACT-teams, hoewel ook daar soms nog een cultuuromslag nodig is.
Er worden twee redenen benoemd die een cultuuromslag moeilijk maken. Enerzijds zeggen deelnemers dat psychiaters en klinisch psychologen die binnen de ggz hoog in de hiërarchie zitten in het algemeen het meest vasthouden aan het medische discours. Anderzijds zijn er verschillen tussen generaties en worden jonge medewerkers vaak meegezogen in de oude cultuur.
Sociaal werkers en ervaringsdeskundigen zouden binnen multidisciplinaire teams meer ruimte moeten krijgen, want zij kunnen juist een belangrijke bijdrage leveren aan het maatschappelijk en functioneel herstel van mensen. Bij het Leger des Heils worden sociaal werkers gestimuleerd om in gesprek te gaan met een huisarts of psychiater. De dialoog helpt om de hiërarchie te doorbreken. Cliënten – bij het Leger des Heils deelnemers – hebben bovendien zelf ook wat in te zeggen; het gaat uiteindelijk om hun leven en de regie daarover. De sociaal werkers moeten zich gesteund weten dat hun kennis over leefsituatie, diverse rollen in het leven, fases van herstel, enzovoort ertoe doet.
Ook is het goed om verschillen tussen generaties bespreekbaar te maken en krachten van jongere en oudere medewerkers te benutten. Zo voelen jonge medewerkers zich ook meer welkom in een team. Een methodiek hiervoor is het generatietheater (www.generatietheater.nl ).
Zichtbare uitkomsten versus subjectief herstelproces
De valkuil bij herstelondersteunend werken is dat je je vooral richt op zichtbare uitkomsten zoals wonen in de wijk of een dagactiviteit. Fundamenteler is het subjectieve herstelproces, waarin mensen opnieuw leren ervaren wie ze zijn en wat hun leven betekenis geeft. Het vraagt veel van jonge professionals om dat te begrijpen, en om zo’n herstelproces ruimte te geven en te ondersteunen. Je kunt lering trekken uit de taal en cultuur die zich bijvoorbeeld in herstelacademies ontwikkelt.
Tot slot
Tijdens het gesprek worden suggesties gedaan hoe ggz-instellingen de organisatie verder helpen om herstelgericht te werken. Dit kan bijvoorbeeld met aandachtsfunctionarissen zoals Rivierduinen dat doet. Ook zou de financiering in de Zvw niet meer moeten zijn gekoppeld aan diagnoses. Tot slot worden er veel bruikbare suggesties gedaan voor curricula van opleidingen en het ondersteunen van jonge professionals.
Wil je mee helpen ontwikkelen?
Komend jaar gaat deze themagroep Herstel en Verbinden, van het waardenetwerk zich vooral richten op de curricula van opleidingen en een domeinoverstijgende leergang voor leiders. Wil je hierbij betrokken zijn, meld je dan aan bij lgent@denederlandseggz.nl.
Bron en copyright plaatje: Yucelmethode