Presentatie Werkgerichte Geïntegreerde Behandelaanpak (WGB) door Helma Cissen, klinisch psycholoog bij Reinier van Arkel en Erik Groenendaal, UWV
Werkgerichte Geïntegreerde Behandelaanpak is naast IPS en ondersteuningsgerichte arbeidsmatige dagbesteding (OAD) een van de instrumenten die Reinier van Arkel op het gebied van werk inzet.
Werkgevers zijn vaak terughoudend om mensen met een ggz-achtergrond in dienst te nemen. Cliënten en behandelaren zijn ook terughoudend. Angst voor terugval en verlies van uitkering speelt daarbij een rol. Om deze kloof te overbruggen is het goed als ggz en UWV de handen ineenslaan. De Akwa-zorgstandaard Werk als medicijn geeft een goede richting aan, maar de praktijk loopt daar meestal nog ver bij achter.
Werkgerichte Geïntegreerde Behandelaanpak in de praktijk
Erik legt uit hoe een WGB-traject tot stand komt en verloopt:
- De behandelaar is het startpunt. Deze vraagt bij de intake naar de status van werk en uitkering. Als er mogelijkheden en wensen zijn op dit gebied kan een verwijzing naar een WGB-traject volgen.
- Bij het UWV vindt eerst een gesprek met de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige plaats vanuit medische invalshoek. Wat zijn belangrijke elementen zijn voor de keuze van werk, werkplek, type leidinggevende, etcetera.
- De arbeidsdeskundige voert een tweede gesprek over werkervaringen van de cliënt in het verleden (arbeidsanamnese) en maakt een eerste plan van aanpak. Een reïntegratiecoach verfijnt het plan van aanpak.
- Vanuit de ggz voert de psycholoog een aanvullende anamnese uit. Hier wordt onder meer gekeken naar ervaringen met copingstrategieën en interpersoonlijke relaties.
- Ten slotte volgt een formeel startgesprek met vier partijen (klant/cliënt, behandelaar, arbeidsdeskundige, reïntegratiecoach).
- Gedurende het traject is er een continue terugkoppeling naar behandelaar en reïntegratiecoach, zodat de leercirkel gesloten is.
- Een WGB-traject duurt twaalf maanden en kan eventueel verlengd worden met nog eens zes maanden. Er gelden geen harde resultaatverplichtingen. Het enige doel is dat de klant na een jaar minimaal één stap vooruit heeft gezet op de participatieladder. De ladder kent zes treden van ‘geïsoleerd’ naar ‘betaald werk’. De betrokken professionals en de persoon zelf scoren.
Succesfactoren in de samenwerking
De afspraak om nauwer samen te gaan werken ging niet vanzelf. Beide betrokken organisaties hebben te maken met eigen regels, werkwijzen, verplichtingen, enzovoort. Om alles goed af te stemmen was veel tijd en overleg nodig, en vooral vertrouwen en doorzettingsvermogen.
De samenwerking is klein begonnen. Er is gestart met mensen in de ziektewet, inmiddels geldt de aanpak ook voor mensen met een WIA- of WAJONG-uitkering. Een belangrijke pijler is de ‘dubbelloops-machtiging’. De persoon moet toestemming geven dat ggz en UWV over en weer informatie delen. Anders start er geen traject. De derde partij zijn twee gespecialiseerde reïntegratiebedrijven. Elke zes weken is er een gezamenlijk casuïstiekoverleg, waarin besproken wordt wat goed gaat en wat beter kan.
Discussie, uitwisseling
In de uitwisseling met de themagroep komen verschillende onderwerpen voorbij:
- De rol van de behandelaar. Binnen ggz-instellingen vraagt het continu aandacht om het thema werk bij behandelaren op het netvlies te houden. Behandelaren zijn vooral opgeleid om individuele klachten op te lossen. Het vraagt echt een cultuuromslag om de verbinding met arbeid te leggen.
- De rol van de verzekeringsarts. Deze is belangrijk om het somatische beeld van de klant mee te kunnen nemen en zijn belastbaarheid te beoordelen. Bij UWV Den Bosch werkt een aantal betrokken verzekeringsartsen. UWV heeft veel geïnvesteerd om ze voor WGB vrij te maken.
- Zingeving. Zingeving is een belangrijk aspect van werk, maar het is niet altijd de snelste weg naar werk. Soms leidt een traject bijvoorbeeld tot passend vrijwilligerswerk waar de klant heel gelukkig mee is. Bij IPS wordt zo’n traject dan toch niet als geslaagd beoordeeld, omdat het niet heeft geleid tot een betaalde baan. Daar word je ook op afgerekend en dat kan heel frustrerend zijn. (De WGB kent op dit moment dus nog als enige eis dat de persoon minimaal een stap vooruit is gegaan op de participatieladder. Het is niet zeker of dat zo blijft.)
- Een ander praktijkvoorbeeld uit de themagroep: Een leerwerkbedrijf dat continu aanwezig is op de werkvloer van de ggz om vragen te beantwoorden en mee te denken. Hier worden arbeidsdeskundigen rechtstreeks ingezet bij bijvoorbeeld FACT of in de acute behandelfase.