Verdieping vond plaats op praktijkvragen van de deelnemers.
In het leernetwerk Zorg verlenen in de wijk gaf:
- Fred Pijls (GGZ OB) een pitch over "Gebiedsgerichte samenwerking",
- Job van den Heuvel (Rivierduinen) deed dit voor "Wonen en woonvormen
- en Petra van der Horst (MIND) over "welkome inclusieve wijken".
In het leernetwerk Herstelinitiatieven als brugfunctie tussen sGGZ en sociaal domein werd verdiept op de volgende vragen:
- Herstelgericht werken in je eigen organisatie (Erik de Vos, Ter Wille),
- Hybride samenwerken tussen sGGZ en sociaal domein (Esther van Gaalen, GGNet),
- Herstelinitiatieven in de nabijheid van de cliënt (Gerard de Roos),
- Exclusief medisch denken doorbreken (Alie Weerman),
- Inclusieve maatschappij (Nicole van Erp)
Tineke Abma legt uit wat een leergemeenschap is - hieronder een samenvatting en de link om deze presentatie terug te kijken.
Een leergemeenschap bestaat omdat je een gedeelde motivatie hebt met elkaar. Het gaat om urgente praktijkvraagstukken en is gebaseerd op vrijwilligheid. In tegenstelling tot een kennisdatabank dat bestaat uit gestolde kennis, breng je verschillende bronnen van kennis bij elkaar en dat is een dynamisch geheel. Dat stroomt, bouwt op elkaar voort en die verschillende soorten van kennis worden in elkaar verwezen.
Dan krijg je wel te maken met verschillen in hierarchie van kennis. Zo wordt bijvoorbeeld wetenschappelijke kennis hoger gewaardeerd dan praktijkkennis of ervaringskennis. Diezelfde machtsrelatie bestaat tussen een cliënt en een hulpverlener. Er kan dan epistemisch onrechtvaardigheid ontstaat. Dat betekent dat je iemand niet serieus neemt. Daarbij kun je onderscheid maken tussen het niet kunnen getuigen van je ervaringen of het niet kunnen duiden van je ervaringen. Als je een leernetwerk wilt vormen met ervaringsdeskundigen, realiseer je dan dat je met deze kennisverschillen te maken krijgt.
Er bestaat expliciete kennis en impliciete kennis. Impliciete kennis kan niet zo goed worden vastgelegd of gedeeld. Een voorbeeld is leren fietsen, dat moet je voordoen. Het verwijst naar een bekwaamheid om te kunnen handelen in een bepaalde situatie. Dergelijke kennis kun je goed delen in een leergemeenschap.
Een professionele praktijk: harde grond en moerassige grond. De harde grond zijn checklist, protocollen. Maar er zijn in de praktijk ook plekken waar het moerassig is. Een technische oplossing is op die plekken niet adequaat. Juist daar, voor die moeilijke vragen, zijn heel geschikt voor een leergemeenschap. Denk aan spanningen tussen jouw waarden en normen en die van een cliënt of een beroepsgroep. En van de organisatie en de samenleving. Daar tussen kun je allemaal wrijvingen hebben.
Die leergemeenschap werkt zo goed omdat je de motivatie met elkaar deelt om een betere professional worden, stilstaan bij complexe vraagstukken en daarmee vorm je een werkplaats. Je werkt niet alleen aan de inhoud maar ook aan de gemeenschap met elkaar. De vraag is dan: hoe kan ik een goede metgezel zijn voor mezelf en voor anderen. Dat vraagt een coöperatieve mindset, dialoog en echt onderzoeken van je eigen praktijk met ruimte voor begeestering maar ook voor kwetsbaarheid.
In een leergemeenschap is er niet één kartrekker, dat doe je echt met elkaar. Samen leren doe je door ruimte te hebben voor verschil. Juist het verschil leidt tot gezonde verwarring. Het past niet meer in je eigen denkkader en dwingt tot anders nadenken. Schuw het verschil niet maar vraag er op door. Dat zag ik zonet al in de pitches waarbij jullie vanuit je eigen ervaring spraken.
Om het actieleren te stimuleren maak ik verschil tussen warme en koude vragen. Koude vragen raken je niet. Warme vragen maken je blij maar zijn niet zomaar te beantwoorden. Deze zetten je in beweging. Stellen van vragen aan elkaar, open vragen, zijn een basis voor de leergemeenschap.
Om deze bijdrage terug te kijken, klik hier: https://vimeo.com/670748794/6d9c16d769