Op woensdagavond 26 maart vond het tweede deel van het plenaire debat over de Wet Verbetering Beschikbaarheid Jeugdzorg plaats. Mede omdat er vlak voor het aanvankelijke debat nog meer dan 20 amendementen (aanpassingsvoorstellen) op de wet waren ingediend, is besloten het debat in twee delen te knippen. Er was in het eerste deel een merkbare spanning tussen urgentie en zorgvuldigheid. Ook in dit tweede debatdeel kwam dat tot uiting.
U kunt het volledige tweede deel van het debat hier terugkijken.
De wet is uiteindelijk op 15 april door de Tweede Kamer aangenomen. Hij zal nu naar de Eerste Kamer gaan voor behandeling.
Nieuwe brief uit de ‘driehoek’
De samenwerkende organisaties van cliënten, naasten, zorgverleners en instellingen schreven, in aanvulling op hun eerdere brief, een nieuwe brief waarin ze hun zorgen uitten. Diverse van de ingediende amendementen houden namelijk een vrij forse herziening in van de afspraken. En die zijn nu juist tot stand gekomen na jarenlang overleg tussen overheden en de driehoek. Amendementen die bijvoorbeeld ingrijpen op de regio’s waarin moet worden samengewerkt, of die sleutelen aan de zorgvormen die op dat niveau moeten worden ingekocht, zetten de gemaakte afspraken onder druk. En dat zou gevolgen hebben voor het draagvlak van de wet.
Ook de indiener van de wet, staatssecretaris Karremans, ziet dat zo. In zijn appreciatie (waardering van de amendementen) maakte hij zelfs duidelijk dat dat type amendementen ‘ernstig ontraden’ wordt. Binnenlands Bestuur schreef er een scherp overzichtsartikel over.
Betere hulp voor meest kwetsbaren
Karremans benadrukte dat de meest kwetsbare jongeren te vaak te lang moeten wachten op specialistische jeugdzorg. Dit wetsvoorstel moet daar verandering in brengen. Gemeenten worden verplicht om regionaal samen te werken bij de inkoop van specialistische jeugdhulp, zodat er minder versnippering ontstaat en kinderen sneller passende hulp krijgen.
Geen financiële toezeggingen
In het debat kwamen zorgen naar voren over de gevolgen voor gemeenten. Kamerleden vroegen zich af of de nieuwe verplichtingen samengaan met de huidige financiële tekorten. Karremans erkende dat de betaalbaarheid een groot vraagstuk is, maar gaf aan dat de financiële besluiten pas bij de voorjaarsnota worden genomen. Hij probeerde de voorliggende wet wat los te trekken van de financiële discussie door te benadrukken dat deze wet niet leidt tot extra kosten voor gemeenten, maar juist tot efficiëntere zorginkoop.
Toezicht moet beter
Een belangrijk onderdeel van het wetsvoorstel is het verbeteren van het toezicht. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) krijgt meer taken, waardoor extern toezicht beter geregeld wordt. Ook worden jeugdzorgaanbieders verplicht een interne toezichthouder te hebben, en moeten ze hun financiële verantwoording transparanter maken. Dat moet helpen om sneller in te grijpen wanneer zorginstellingen tekortschieten.
Bepaalde fracties twijfelen over de zorgvormen
Hoewel veel partijen het doel van de wet onderschrijven, is er kritiek op de uitwerking. Met name de ChristenUnie en de SGP twijfelen over de vaste zorgvormen in de AmvB en de verplichting tot regionale inkoop. Toch lijken meerdere fracties bereid om de wet te steunen, mits verbeteringen worden aangebracht via moties en amendementen.
Moties, appreciatie en stemmingen
Er zijn maar liefst 24 moties ingediend bij dit debat. Deze zijn hier allemaal terug te vinden. Hieronder lichten we enkele belangrijke moties voor u uit. Over moties en amendementen is op dinsdag 1 april gestemd. Hier treft u alle uitslagen van de amendementen en de moties. Over de wet als geheel is op 15 april gestemd, nadat NSC dit met een week had uitgesteld.
- Motie 1- Westerveld C.S. over rapport Van Ark van kaft tot kaft uit te voeren.
Ontraden met verwijzing naar het debat;
- Motie 4 - Westerveld - Verzoekt de regering om te regelen dat een voorgenomen fusie, het afstoten van behandelingen en andere keuzes die ingrijpende gevolgen hebben voor het aanbod actief door de zorgaanbieder moet worden voorgelegd aan gemeenten waar een contract mee is, in een stadium waarin er nog bijgestuurd en ingegrepen kan worden.
Overbodig want kan al in contractvoorwaarden, en hij kijkt naar de jeugdhulpconcentratietoets;
- Motie 6 Dobbe en Krul– verzoekt de regering om de mogelijke gevolgen voor de jeugdzorg van de bezuinigingen op gemeenten in kaart te brengen en de Kamer hier voor het zomerreces over te informeren.
Is feitelijk onmogelijk, ontraden;
- Motie 8 – Van den Hil - Verzoekt de regering om zo snel mogelijk te onderzoeken of de bestaande mogelijkheden voor een consultatiefunctie ggz voor de jeugdzorg kunnen worden verbreed en hierover duidelijkere afspraken kunnen worden gemaakt.
Oordeel Kamer;
- Motie 9 – Van den Hil c.s. Verzoekt de regering om mogelijk te maken dat jongeren binnen twee jaar nadat hun jeugdhulprelatie eindigt, zonder indicatie weer een consult jeugdhulp kunnen ontvangen.
Oordeel Kamer, is in overeenstemming met wat de deskundigencommissie Van Ark zegt;
> Nota bene: Van den Hil is voornemens deze motie ook in het commissiedebat ggz in te dienen voor andere ggz-vormen (niet zijnde jeugd-ggz).
- Motie 10 Bruying c.s. – Verzoekt de regering met spoed de maatregelen rond reikwijdte zoals het convenant lokale teams en in het bijzonder het wetsvoorstel uit te werken en hierover de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te informeren zodat een gedegen debat gevoerd kan worden over de fundamenten van de jeugdzorg inclusief de financiële kaders die ervoor nodig zijn en onmiddellijk na besluitvorming VIN en uitkomst gesprekken VNG te laten plaatsvinden.
Oordeel kamer;
- Motie 14 – Ceder en Stoffer, Verzoekt de regering artikel 2.2.3 sub g en h en artikel 2.2.3a sub gen h te schrappen uit het ontwerpbesluit en over twee jaar te evalueren of de geformuleerde zorgvormen in het ontwerpbesluit voldoende zijn.
Ontraden;
- Motie 20 – Stoffer c.s. - Verzoekt de regering om, mocht het wetsvoorstel door de Tweede Kamer worden aangenomen, de besluitvorming in de Eerste Kamer af te wachten voordat het ontwerpbesluit wordt aangeboden voor advies aan de Raad van State om de Eerste Kamer in de gelegenheid te stellen om te reageren op het ontwerpbesluit.
Ontraden;
- Motie 23 – El Abassi - verzoekt de staatssecretaris om te verkennen hoe subregio’s een volwaardige rol kunnen spelen in de regionale samenwerking, zodat kleinere gemeenten voldoende regie behouden, en de Kamer hierover te informeren.
Ontraden.