De Nederlandse ggz schreef ter voorbereiding een brief aan Kamerleden. Daarin vroegen wij aandacht voor de viervoudige druk op de sector: financiële druk, een knellende arbeidsmarkt, toename van de vraag naar ggz en problematiek bij invoering van het zorgprestatiemodel. Ook het aanpakken van wachttijden, het behouden van cruciale ggz en suïcidepreventie kwamen in de brief aan bod. In het debat werd diverse malen naar deze -en meer- zaken verwezen.
Hier vind je een uitgebreid Twitterverslag van het debat (19 april vanaf 18:00 uur). Hieronder een aantal highlights uit het debat.
Druk op de arbeidsmarkt
Kamerlid Joba van den Berg stelt dat het te lonend is om als zelfstandige (zzp’er) in de ggz te werken. Ze vroeg om het wettelijk regelen van een maximumvergoeding voor ‘Personeel Niet in Loondienst’. De minister wees op belemmeringen, zoals Europese regels, die dit niet mogelijk zouden maken. Ze verkiest ‘zachtere maatregelen’, zoals afspraken over het draaien van ANW (crisis) diensten door zzp’ers en het aantrekkelijker maken van loondienst. Ook werkgevers zijn aan zet om goed werkgeverschap vorm te geven. In een later te organiseren tweeminutendebat moet blijken of Van den Berg genoegen neemt met dit antwoord.
Toename mentale aandoeningen en suïcidecijfers
Dit onderwerp werd veel aangeraakt en zowel minister Helder als staatssecretaris Van Ooijen werden geprikkeld hun zienswijze over oorzaken te delen. Ze wijzen naar maatschappelijke complexiteit, toenemende prestatiedruk, social media en gevoelens van eenzaamheid. De Tweede Kamer maakt zich bovendien, net als de Nederlandse ggz, ernstige zorgen over de toename van suïcidecijfers. Van Ooijen wees naar zijn plan van aanpak ‘Mentale Gezondheid: voor iedereen’. De Nederlandse ggz mist bij dat programma echter verbinding met andere akkoorden. Het (mentale) welzijn van jongeren komt morgen ook aan bod bij het commissiedebat jeugdbeleid. Mirjam Bikker (ChristenUnie) werkt aan een initiatiefwet suïcidepreventie die gemeenten meer handvatten geeft voor gerichte aanpak.
Zorgprestatiemodel en doorontwikkeling zorgvraagtypering
Veel Kamerleden maken zich -net als de Nederlandse ggz- zorgen over problemen rondom de invoering van het Zorgprestatiemodel. De belofte ervan dat de prikkel zo ligt dat zwaardere problematiek meer behandeld wordt, is nog niet waargemaakt. Vooral de gebrekkige vergoeding voor indirecte tijd is daar debet aan. Helder geeft aan dat de NZa versneld tariefonderzoek doet. De Nederlandse ggz vraagt om een tariefaanpassing per 2024.
Voor zorgen over het delen van zorgdata ten behoeve van de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering heeft de minister begrip. Toch wijst ze erop dat dit binnen alle wettelijke kaders plaatsvindt en de doorontwikkeling van belang is voor een goed werkend ZPM.
Financiële druk op de sector
Op dit punt was minister Helder niet erg toegefelijk. Ze stelde dat er momenteel geen ggz-instellingen waren die vanuit het ‘early warning system’ een signaal hadden gegeven van dreigende continuïteitsproblematiek. Tussen dermate ernstige bedreiging en forse financiële druk zit volgens de Nederlandse ggz natuurlijk ook verschil. Ook op aansporingen van Kamerleden om zorgverzekeraars meer tot voldoende inkoop te dwingen, of over de suggestie om de meest cruciale ggz uit de marktwerking te halen (door een vorm van beschikbaarheidsbekostiging in te voeren) werd wat ontwijkend gereageerd. Door naar lopende onderzoeken en IZA afspraken te verwijzen bijvoorbeeld.
De Nederlandse ggz ziet dat er in het IZA oplossingsrichtingen worden ontwikkeld, maar het duurt nog lang voordat die de druk op de sector zullen verlichten.
Wachttijden
Net als ieder ggz-debat de afgelopen jaren (en dat zegt helaas heel wat) kwamen ook hier de lange wachttijden weer aan bod. Kamerleden uitten zich kritisch over de forse ambities uit het IZA om wachttijden tot max 5 weken te reduceren. Juist vanwege de uitdagingen waar de sector mee kampt: hoge vacaturegraad, hoog ziekteverzuim en vanwege de stijgende zorgvraag is het de vraag of deze ambitie reëel is. De beweging naar mentale gezondheidscentra, vroeger indiceren en ook vaker tijdig naar sociaal-maatschappelijke oplossingen of Wmo verwijzen moeten daarbij helpen. De NZa, ZN, gemeenten en ook de LHV hebben zich samen met de Nederlandse ggz gecommitteerd. Maar de minister erkent wel dat dit een enorme uitdaging wordt die niet snel gerealiseerd is.
Cruciale ggz
De Kamer maant de minister tot haast bij het krijgen van inzicht hierover. Ze zagen de afgelopen jaren afdelingen van instellingen sluiten, waardoor minder specialistische plekken beschikbaar waren. Goed inzicht op -en afspraken over- het borgen van voldoende cruciale ggz is dan ook essentieel. De minister wijst op de ontwikkeling van regionaal en landelijk inzicht en het tijdpad daarbij. Ook in onze Kamerbrief werd dit toegelicht. Desgevraagd zegt Helder ervoor te zorgen dat een landelijk overzicht ook vergelijkbaar en toepasbaar is. De handreiking cruciale ggz heeft daarvoor het fundament gelegd.
Toegang ggz-cliënten tot Wlz
Kamerleden zijn geschrokken over de brief van Helder, waarin ze aangeeft de instroom naar de Wlz te fors te vinden en maatregelen ontwikkelt om die te doen afnemen. Er zijn zorgen over of mensen nu niet tussen wal en schip gaan vallen. Wlz geeft cliënten die aan de eisen voldoen rust en een structurele aanpak. Dat erkennen de bewindspersonen, maar er zijn ook gevallen dat cliënten beter in de Wmo (met in aanvulling Zvw-ggz) geholpen kunnen worden. Bovendien vinden ze het permanente karakter van Wlz niet altijd passend bij ggz, waar je juist herstelgericht wil werken. De zorgen zijn niet bij alle Kamerleden weggenomen. D66 blijft bijvoorbeeld toegang tot Wlz voor bepaalde cliënten verdedigen.
Toezeggingen
De bewindspersonen hebben meerdere toezeggingen gedaan, waaronder:
- Er volgt voor het zomerreces een brief waarin de minister terugkomt op motie Diertjens;
- Drie bewindspersonen informeren de Kamer over uitkomsten van een verkenning met Zorgverzekeraars Nederland en uitvoerders over gebruik van data bij wachtlijstbemiddeling;
- De minister informeert na 1 juli de Tweede Kamer over het tariefonderzoek van de NZa inzake het ZPM;
- De staatssecretaris informeert de Kamer over onderzoek onder gemeenten over hoe bemoeizorg is ingericht;
- De minister stuurt een tussentijdse evaluatie van het experiment om patiënten die van behandelaar met verlof mogen dat toe te laten zonder dat de financiële prikkel daar belemmerend voor werkt;
- Voor einde van het jaar zal er een overzicht en routekaart komen over hoe tot landelijke dekking zelfregiecentra te komen (ambitie uit IZA);
- Uitkomsten onderzoek naar regionale wachttijden komt voor einde van het jaar naar de TK.
- De minister zegt overleg over voldoende beveiligde bedden en doorstroming in de keten Forensische Zorg – ggz met ambtsgenoten bij J&V toe.
Kijk het volledige debat terug
Kamerlid Jacqueline van den Hil heeft een tweeminutendebat aangevraagd. Dat betekent dat Kamerleden nog moties zullen indienen over dit onderwerp op een later moment. Uiteraard volgt de Nederlandse ggz dit op de voet.