Ook eerdere financiële afspraken worden volgens de gemeenten met voeten getreden. “Doorgaan onder deze condities is niet realistisch”, aldus de VNG. “Die maken immers dat gemeenten de verwachtingen niet waar kunnen maken en ook niet in de positie zijn om te sturen.”
Gemeenten zeggen nog steeds achter de uitgangspunten van het Integraal Zorgakkoord (IZA) te staan. De VNG noemt daarbij met name de beweging van zorg naar gezondheid en domein-overstijgende samenwerking. Deze stappen zijn volgens de gemeenten hard nodig om te zorgen dat de zorg in de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar blijft voor alle inwoners. Nauwere samenwerking is ook van belang om de toenemende druk op het sociaal domein op te vangen.
Instapvoorwaarden
Ondanks de inhoudelijke steun zien de gemeenten nu geen aanknopingspunten om verder te gaan met het IZA. Bij ondertekening van het IZA in december 2022 stelde de VNG enkele “algemene instapvoorwaarden”. Zo moesten er structurele middelen komen voor preventie en gezondheidsbeleid. Ook wilde VNG compensatie voor de afschaffing van het abonnementstarief in de Wmo. Bovendien eiste de VNG duidelijkheid over mogelijke structurele tekorten van gemeenten na de vierjarige looptijd van het IZA.
Financieel ravijn
Voor de afschaffing van het abonnementstarief zijn de gemeenten maar gedeeltelijk gecompenseerd. Ook dreigt er na de IZA-looptijd in 2026 nog steeds een ravijnjaar. Door bezuiniging op preventie is de structurele financiering van preventie en gezondheidsbeleid zelfs verslechterd. De middelen voor het Gezond en Actief Leven akkoord (GALA) zijn uit het huidige regeerprogramma weg bezuinigd.
Ongelijkwaardige positie
Als gevolg van dit alles zitten de gemeenten in een “een ongelijkwaardige bestuurlijke positie” en missen ze “financiële sturingskracht” om de IZA-doelen te realiseren. “Doorgaan onder deze condities is niet realistisch”, schrijft de VNG in een voorstel waar de leden zich eind november over mogen uitspreken. “Die maken immers dat gemeenten de verwachtingen niet waar kunnen maken en ook niet in de positie zijn om te sturen. Daarom roept deze resolutie op tot stoppen met deelname aan IZA .”
Nieuw akkoord
De gemeenten zijn bereid om over voortzetting van IZA te spreken, mits er aan hun voorwaarden wordt voldaan. “We gaan dus niet in gesprek over een nieuw akkoord, totdat we afspraken hebben kunnen maken over een gezamenlijke, gelijkwaardige start”, aldus de VNG. De VNG denkt een sterke positie te hebben, omdat de beoogde transformatie van de zorg zonder gemeenten geen kans van slagen heeft.
Tezelfdertijd houdt staatssecretaris Vincent Karremans van VWS vast aan het voornemen om te bezuinigen op het preventiebudget. “Ik moet een bijdrage leveren aan de kabinetsopgave om de overheidsfinanciën op orde te houden”, hield hij de Tweede Kamer voor tijdens het recente begrotingsdebat over VWS.
Gesteggel
In het kader van het IZA is 2,8 miljard euro beschikbaar. De helft van dit bedrag is geoormerkt naar rato van de omvang van de sector. Dit betekent: 67 procent voor de medisch-specialistische zorg, 11,4 procent voor de ggz, 10 procent voor de wijkverpleging en 11,4 procent voor huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg. Voor gemeenten is jaarlijks maximaal 150 miljoen euro beschikbaar. Rond de uitkering van dit geld ontstond vorig jaar al het nodige gesteggel. Door late betaling konden gemeenten deze gelden niet optimaal inzetten.
Gemiste kans
De zwakke inbedding van preventieve gezondheidszorg in het IZA komt deels voort uit het feit dat de gemeenten relatief laat mochten aanschuiven bij de IZA-gesprekken. Andere stakeholders, zoals GGD GHOR Nederland, zaten helemaal niet aan tafel. Tot onvrede van branchevereniging waren de GGD’en als “hoeders van de publieke gezondheid” niet rechtstreeks betrokken bij de totstandkoming van het IZA: “Hiermee is de kans gemist om de uitvoering van preventie goed te borgen in het akkoord.”