GGZ Oost Brabant en GGzE zijn aan de slag gegaan met de implementatie van CGT-SP, ASSIP en EMDR, 3 vormen van directe therapie voor suïcidaliteit. In dit artikel delen zij hun ervaringen met de implementatie en inzet hiervan in de praktijk.
Instellingen die richtlijnconform werken, kennen aantoonbaar minder suïcides. Daarom is vanuit de derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie de Systematische Aanpak Suïcidepreventie (SAS GGZ) gestart. Om ook andere ggz-organisaties en professionals te ondersteunen, organiseren de Nederlandse ggz, SUPRANET GGZ en 113 in 2025 een reeks van 5 webinars over de herziene richtlijn en de opbrengsten van SAS GGZ.
Eerdere webinars
Heb je geen tijd om de webinars te kijken? Hier vind je het artikel over webinar 1. Lees verder om helemaal op de hoogte te zijn van webinar 2!
Vaardigheden vervliegen zonder opvolging
GGZ Oost Brabant en GGzE zijn al jaren actief bezig met suïcidepreventie. ‘Suïcidaliteit komt veel voor bij onze cliënten’, vertelt Anke van Schooten, programmamanager suïcidepreventie en klinisch psycholoog bij GGZ Oost Brabant. ‘De impact is enorm. Niet alleen op het leven van cliënten, maar ook op het behandelproces. De onmacht die gepaard gaat met suïcidaliteit is moeilijk te verdragen voor cliënten, naasten en ook voor hulpverleners. Dat vraagt om een stevige, methodische aanpak.’
GGZ Oost Brabant begon 10 jaar geleden met een basistraining voor alle cliëntgebonden medewerkers. Alleen bleek dat aangeleerde vaardigheden vervliegen als er geen vervolg aan wordt gegeven. Cliënten zelf hebben al de neiging het gesprek over suïcide uit de weg te gaan. Als hulpverleners dit óók nog lastig vinden, wordt de drempel om over suïcidaliteit te beginnen steeds hoger.
Paradigmashift op de werkvloer
Inmiddels is er een compleet meerjarenbeleid uitgerold, inclusief vervolgtrainingen en een ‘add-on behandelroute’. Dit heeft voor een paradigmashift gezorgd op de werkvloer. Vóór de trainingen zagen modulegetrainde professionals suïcidaliteit als een bijwerking van depressie of psychose. In de zin van ‘daar is niet zoveel aan te doen’. Na afloop van de training is dit veranderd in: ‘Ik weet wat ik moet doen en ik doe het ook!’
Daarnaast leefde de overtuiging dat je vooral niet over suïcide moest praten, dat zou het alleen maar erger maken. Nu is het motto: Praat er juist wél over! Cliënten zitten al in de knel, ze voelen zich alleen en zijn bang om anderen tot last te zijn. Van Schooten voegt daaraan toe: ‘Als je met elkaar praat en je komt uit op een indicatie voor behandeling, zet die behandeling dan ook gericht in.’
Suïcidaliteit als op zichzelf staand ziektebeeld
In de herziene richtlijn is specifieke aandacht voor de behandeling van suïcidaliteit. Tanja van Hoek-Seetsen, klinisch psycholoog in opleiding bij GGzE vertelt hierover: ‘Het uitgangspunt hierbij is dat we suïcide moeten zien als een op zichzelf staand ziektebeeld en niet als bijproduct van een comorbide stoornis. Met andere woorden: richt de behandeling op de suïcidaliteit zélf, in plaats van hopen dat het opknapt binnen een comorbide behandeling.’

Om vorm te geven aan de directe behandeling van suïcidaliteit is na meerdere onderzoeken, intensief overleg en afstemming met de stakeholders, gekozen voor 3 behandelvormen die in meer of mindere mate wetenschappelijk onderbouwd zijn. Deze kunnen los worden ingezet als de behandeling daarom vraagt. Dit heet de ‘add-on behandelroute’.
De 3 behandelvormen binnen de add-on behandelroute:
- Cognitieve gedragstherapie suïcidepreventie (CGT-SP): richt zich op het herkennen en uitdagen van suïcidale gedachten
- EMDR: helpt cliënten om beangstigende suïcidale beelden en gedachten te verwerken
- ASSIP: een kortdurende methode die cliënten na een suïcidepoging helpt terugval te voorkomen
Meer weten over deze behandelvormen? Kijk via GGZ Ecademy de 3 korte, laagdrempelige video’s van Prof. dr. Ad Kerkhof en Drs. Bert van Luyn, de grondleggers van deze methodieken. De video’s zijn ook in het webinar getoond en beginnen na ongeveer 20 minuten.
Implementatie in de praktijk
Wat belangrijk is bij deze behandelroute, is dat het gaat om een teambrede competentie. Dus in plaats van los enkele experts op te leiden, vindt de behandeling plaats binnen je eigen team.
Concreet betekent dit:
- Elk nieuw teamlid volgt zelfstandig de basistraining
- De vervolgtrainingen worden met het hele team gedaan
- Per team ontvangen 3 medewerkers een aanvullende scholing in de add-on behandelingen
- Elke behandelaar besteedt 1 sessie per week aan de add-on-behandelingen
Inmiddels zijn binnen GGZ Oost Brabant al 67 behandelaren geschoold. Dat laat duidelijk zien hoeveel prioriteit suïcidepreventie binnen de organisatie heeft.
Wat gaat goed en wat kan beter?
Dat deze nieuwe manier van werken een positief effect heeft, blijkt uit de feedback van medewerkers én cliënten. Zo vertelde een cliënt na een behandeling: ‘Wat fijn dat er een specialist is op dit gebied. Ik voel me werkelijk gehoord en erkend in mijn klachten’.
Andere mooie effecten zijn:
- Een hoge mate van therapietrouw en tevredenheid bij cliënten en naasten over de therapie en de resultaten
- Effectieve behandeling geeft groei in ervaren competentie en werkplezier bij behandelaren
- Add-on-interventies worden vaak geïndiceerd en uitgevoerd
- Natuurlijk verloopt de implementatie niet zonder hobbels. Zo is er bijvoorbeeld extra aandacht nodig voor:
- Draagvlak behouden, ondanks de waan van de dag
- Afspraken borgen
- Het finetunen van systemen
Samen verder
Suïcidepreventie vraagt om een gezamenlijke beweging. Niet alleen nieuwe behandelmodules, maar ook een cultuur waarin praten over suïcide wél gebeurt – met cliënten, met naasten én met elkaar. Van Schooten sluit af met de woorden: ‘We weten nu beter wat we kunnen doen. En samen zetten we echt stappen vooruit.’
Meer informatie of vragen?
Leernetwerken
Scholing
Toepassing