Wanneer mensen psychische klachten hebben kijkt men doorgaans naar de ggz voor een oplossing. Maar als je mensen later vraagt wat bijdroeg aan hun herstel, is het antwoord meestal niet eenduidig. De een wijst op medicatie of psychotherapie; de ander op herstelgroepen of yoga; weer een ander vond steun in de natuur, toneelspel of sport. En vaak is het een combinatie van allerlei hulpbronnen die iemand weer op het goede spoor hebben gezet.
Het idee dat vele bronnen hulp kunnen bieden bij mentaal lijden en dat die bronnen gelijkwaardig zijn, is de basis van GEM (ecosysteem mentale gezondheid). Michael Milo, een van de initiatiefnemers: “Die hulpbronnen zijn er vaak al. Er bestaat altijd al een ecosysteem. GEM is geen model dat wij komen implementeren. Wij proberen de verschillende hulpbronnen in het ecosysteem te versterken en organisch te laten samenwerken.”
In de GEM-visie kan alles een hulpbron zijn voor mentale gezondheid: de ggz, een herstelacademie, mantelzorg, meditatie, kunst, natuur, …... Er is geen hiërarchie, geen vaste volgorde waarin je hulpbronnen moet inzetten. Dat geldt ook voor mensen met ernstig mentaal lijden. Belangrijk is vooral dat de hulpbronnen dicht aansluiten op het gewone leven van mensen. Milo: “Netwerken richten zich vaak op samenwerking en verwijzingen tussen professionals, maar goed aansluiten op de burger is nog belangrijker.”
Geleerde lessen in GEM-regio NoordWest-Veluwe
Milo houdt zijn presentatie voor de themagroep netwerksamenwerking van het waardennetwerk volwaardig burgerschap op 17 april 2025 in Utrecht. Hij doet dat samen met Renie Wiersma; zij is IZA-coördinator voor GGZ Centraal in NW-Veluwe, een van de regio’s waar partijen samenwerken op basis van het GEM-gedachtegoed.
Wiersma licht de praktijk van GEM toe aan de hand van de veranderateliers die gestart zijn. Dit zijn broedplaatsen waar mensen samenwerken, experimenten opzetten en al lerende het ecosysteem vormgeven.
Een van de veranderateliers gaat over het verkennende of herstelondersteunende gesprek. Er zijn vier experimenten met verschillende combinaties van ggz-medewerkers, POH’s, welzijnswerkers en ervaringsdeskundigen die de gesprekken voeren. De gesprekken zijn vrij toegankelijk, zonder verwijzing van de huisarts. Omdat is gebleken dat bij gesprekken in het buurthuis familie eerder meekomt en mensen minder snel in een ggz-traject terechtkomen, vinden alle gesprekken nu daar plaats.
Een ander experiment is het GEM Groepenhuis. Diverse professionals bieden groepen over mentale gezondheid aan in een buurthuis. Deelname is gratis, de gemeente betaalt. Sommige groepen werken met vaste deelnemers, andere hebben een vrije inloop. Er is een verkennende groep voor mensen die niet direct een keuze kunnen maken. Het veranderatelier buigt zich over verschillende leervragen die de praktijk oproept:
- Het maken we het groepenhuis meer vraaggericht, zodat burgers zelf het initiatief kunnen nemen een groep te starten?
- Hoe komt het dat een groep ‘positieve gezondheid’ veel minder belangstelling trekt dan een groep over rouw? Moeten we een andere taal gebruiken?
- Wat is het alternatief voor mensen die moeilijk meedraaien in een groep?
Inmiddels hebben meerdere gemeenten in de regio interesse om een eigen groepenhuis te starten.
Belangrijke leerervaring in deze experimenten is aan te sluiten bij wat er al is. In de regio is al een praktijkhuis van Ixta Noa. De uitdaging is vooral hoe je kunt opschalen. Ook voor de E-community is het beter bestaande platforms met elkaar te verbinden in plaats van één nieuw superplatform te bouwen. Er is vooral behoefte aan een veilige digitale omgeving voor informatie en ontmoeting, waar mensen zelf hun weg kunnen zoeken.
Modulaire ggz
Bijzonder is het experiment modulaire ggz. Het gaat om laagdrempelige inzet van SGGZ-behandelaren met een preventief doel. Zij werken vanuit het buurthuis, geven consultatie aan collega’s uit andere domeinen, en soms aan inwoners. Ook geven ze korte behandelingen van maximaal vijf gesprekken.
Wiersma onderstreept dat de SGGZ een onmisbaar onderdeel is van het ecosysteem. GGZ-professionals moeten ruimte voelen om de samenwerking op te zoeken. Soms roept dat wel lastige vragen op die serieus aandacht verdienen. Hoe zit het bijvoorbeeld met verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid als iemand in crisis raakt of een suïcidepoging doet?
Andere vragen gaan over financiën en productienormen. Wiersma: “In beginsel werken we met gesloten beurzen. Verkennende gesprekken waar ggz-behandelaren aan meewerken vervangen deels reguliere intake- en uitstroomgesprekken, en kunnen daarop worden weggeschreven. Maar voor het begeleiden van groepen is vaak geen betaaltitel. Waar mogelijk maken we gebruik van het IZA-kader en de transformatiemiddelen. Het experiment modulaire ggz wordt betaald vanuit de consultatiefunctie sociaal domein.
Bestuurlijk leernetwerk
Liggen GEM en IZA in elkaars verlengde? Kunnen ze elkaar versterken? Milo ziet overeenkomsten en verschillen. In beide gevallen is een doel om mensen bij mentaal lijden minder afhankelijk te maken van de ggz. Een verschil is dat het IZA geënt is op de huidige praktijk en een perspectief heeft van vijf jaar. GEM werkt bottom-up, is experimenteel van karakter en gaat uit van radicaal andere waarden. “Het is niet voldoende om het bestaande systeem te verbeteren. We moeten naar een nieuw systeem, waarvan we nog niet weten hoe het er precies uit zal zien. Dat is een geleidelijk proces met een open einde waar wel een generatie voor nodig is.”
Bestuurders hebben moed en doorzettingsvermogen nodig om een transitie zoals GEM aan te gaan. Het gaat niet om de businesscase van jouw organisatie, maar om die van de populatie in jouw gemeente of regio. De uiterste consequentie kan zijn dat jouw organisatie straks niet meer nodig is. Milo: “Die samenwerking op bestuurlijk niveau is heel spannend. Je zit met mensen aan tafel die een groot bedrijf runnen en verantwoordelijk zijn voor heel veel banen. In Groningen heeft de ggz ervoor getekend om op termijn 25% in te krimpen. Dat is enorm ingrijpend. Het is noodzakelijk om over de risico’s en dilemma’s een open gesprek te voeren. Om die reden is een bestuurlijk leernetwerk zo belangrijk.”
Aan het eind van de bijeenkomst legt Milo een groot kleed op de vloer met een afbeelding van de X-curve om inzicht te krijgen in waar we staan in het transitieproces. Het zijn twee stromen die elkaar kruisen. De onderstroom begint bij een gezamenlijke droom en eindigt bij de realisatie van een nieuw systeem; dit gebeurt bottom-up. Anderzijds is er de bovenstroom van het bestaande systeem dat geleidelijk afsterft.
Beide stromen kennen verschillende fases en elke fase heeft een eigen soort professionals nodig. In de onderstroom is eerst behoefte aan ‘pioniers’ die experimenten opzetten; in de volgende fase zijn ‘verbinders’ nodig die helpen het experiment op te schalen. De bovenstroom heeft mensen in de rol van ‘paard van Troje’ nodig die het systeem destabiliseren; daarna ‘meditatiemeesters’ die in de onvermijdelijke chaos die volgt de rust bewaren; enzovoort.
Alle deelnemers kiezen een rol die goed bij hen past. Daarna volgt een gesprek over de rollen en het verandermodel:
Sommige mensen hebben een ‘DNA’ dat precies bij een van de rollen past. Andere mensen kunnen moeilijk kiezen. Dat is niet erg, want mensen die door de systemen heenlopen en beide stromen met elkaar verbinden, zijn ook altijd nodig. Beide stromen kunnen niet zonder elkaar. Het nieuwe heeft geen kans als het oude systeem niet wordt afgebouwd. Mensen die thuis zijn in het oude systeem, maar bereid zijn sabotage- of sloopwerk te verrichten, zijn van grote waarde.
Een volgende keer willen deelnemers hier aan de hand van het eigen veranderproces wel op verdiepen. Wordt vervolgd.
Wil je ook aanwezig zijn bij gesprekken over netwerksamenwerking in de regio of in de wijk? Eens per kwartaal vindt een online bijeenkomst plaats, en eens per jaar is dat op lokatie. Mail lgent@denederlandseggz.nl voor meer informatie.